Vandaag is er gestart met de sloop van het interieur van het Maritiem Museum Rotterdam. Helaas!

Gedurende tien jaar heeft het ontwerp van Studio Ramin Visch bezoekers en passanten verleid om naar binnen te gaan. Dat is gelukt: het museum wordt jaarlijks door 130.000 bezoekers bezocht en heeft kinderen en hun(groot)ouders als kerndoelgroep. Het museumbezoek wordt zeer positief beoordeeld en gewaardeerd door de museumbezoekers. Link naar project:

http://bit.ly/2PyAvYd

Midden in stedelijk groen

De Monicahof ligt in hartje Utrecht, te midden van een jaren woonwijk met jaren zestig-kantoorpanden. Op de plek waar vroeger een neogotische kerk stond, bevindt zich nu een binnenhof met speeltuin, grasveld en voetbaldoeltjes. De gemeente heeft de hof opgeknapt tot een groene oase. In 2007 vroeg de opdrachtgever mij om een ontwerp te maken voor een appartementengebouw voor starters en studenten, ter vervanging van het half ingestorte parochiehuis aan de zuidkant van de hof. De nieuwbouw moest ruimte bieden aan zes appartementen en twee kantoorunits. Dat betekende dat het ontwerp meer de hoogte in moest, van 7 naar 12 meter. Dat kon, omdat de omringende bebouwing in de nabije omgeving ongeveer even hoog is.  

Samenspraak

Omdat rust deze plek zo bijzonder maakt, heb ik gezocht naar een heldere, maar terughoudende vormentaal. De voetafdruk op de begane grond wilde ik klein houden – de oorspronkelijke bouwlijn volgend – en het groen volledig intact. In totaal maakte ik door de jaren heen drie verschillende ontwerpen. Op deze dicht bewoonde plek bleek het extra belangrijk om de omwonenden mee te krijgen. Tijdens buurtbijeenkomsten hebben we goed geluisterd naar bezwaren, zoals de vrees voor aantasting van het groen en voor bouwoverlast. Op die manier is het appartementengebouw uiteindelijk in samenspraak met bewoners en gemeente ontwikkeld. 

Het ontwerp

Het huidige ontwerp biedt ruimte aan woonunits van 50 vierkante meter. Met hun grote ramen aan de voorkant hebben ze een geweldig zicht over de groene binnenhof. Deze per twee geschakelde tiny houseshebben een volledig afgewerkt interieur, met badkamer, keuken en inbouwkasten. Een warme sfeer wordt opgeroepen door de houten wanden. Om het gebouw te laten opgaan in de omgeving heb ik de vorm zo zacht mogelijk gehouden, met afgeronde hoeken en een houten gevelbekleding. Daarbij is gekozen voor een houtsoort die in de loop der tijd fraai zal verweren. Het gebouw zal straks een mooie bekroning zijn van de gerenoveerde Monicahof.    

Medio december starten we met de bouw.

Volledige verbouw inclusief uitbouw van Monumentaal pand in Rotterdam. Omvang: 236 m²

Bioscoop Het Ketelhuis is uitgebreid met een grote entresol met 45 zitplaatsen en de keuken volledig vernieuwt.

Naar het uitzicht

Om het zicht op het water tot stand te brengen, moest de vloer aan de achterzijde drie meter omhoog. Daarom heb ik gebruik gemaakt van elkaar kruisende trappen. De bovenruimte, in gebruik als studeerkamer, is dankzij de inzet van dakramen goed verlicht. Bij binnenkomst op de begane grond bots je meteen tegen aan tegen het blok waarachter de slaapkamers zich bevinden. Zo wordt de bezoeker vanzelf richting huiskamer geleid: via de trappen loop je omhoog naar de leefruimte aan de achterzijde, waar een breed balkon fraai uitzicht geeft over het IJsselmeer. In de leefruimte omlijsten de lichte muren de volledig glazen achtergevel.

Zo werk ik graag: niet meteen het cadeautje weggeven; de beloning komt het laatst. 

10 daagse architectuur en cultuur excursie naar Athene met interieur-en architectuur studenten van de Koninklijke Academie Den Haag.

M – Wise creëert toonaangevende loyaliteitservaringen voor klanten. Studio Ramin Visch ontwierp een werkomgeving die daar bij aansloot.

Omvang: 500m²

https://m-wise.eu/nl

Bioscoop Het Ketelhuis is uitgebreid met een grote entresol met 45 zitplaatsen en de keuken volledig vernieuwt.

10 daagse architectuur en cultuur excursie naar Athene met interieur-en architectuur studenten van de Koninklijke Academie Den Haag.

Midden in stedelijk groen

De Monicahof ligt in hartje Utrecht, te midden van een jaren woonwijk met jaren zestig-kantoorpanden. Op de plek waar vroeger een neogotische kerk stond, bevindt zich nu een binnenhof met speeltuin, grasveld en voetbaldoeltjes. De gemeente heeft de hof opgeknapt tot een groene oase. In 2007 vroeg de opdrachtgever mij om een ontwerp te maken voor een appartementengebouw voor starters en studenten, ter vervanging van het half ingestorte parochiehuis aan de zuidkant van de hof. De nieuwbouw moest ruimte bieden aan zes appartementen en twee kantoorunits. Dat betekende dat het ontwerp meer de hoogte in moest, van 7 naar 12 meter. Dat kon, omdat de omringende bebouwing in de nabije omgeving ongeveer even hoog is.  

10 daagse architectuur en cultuur excursie naar Finland met interieur-en architectuur studenten van de Koninklijke Academie Den Haag.

Bestaande woning is uitgebreid met 40m2 en volledig aangepast voor personen met een specifieke zorgbehoefte. Alle ruimten inclusief het terras zijn rolstoeltoegankelijk gemaakt. Met een lift kan de keuken worden bereikt. Een plafondrails systeem zorgt ervoor dat de kinderen zich semi zelfstandig door de ruimte kunnen begeven.

10 daagse architectuur en cultuur excursie naar Copenhagen met interieur-en architectuur studenten van de Koninklijke Academie Den Haag.

Liefde & Lust – De kunst van Joachim Wtewael.

De tentoonstelling opende op 21 Februari in het Centraal Museum te Utrecht. Tentoonstellings ontwerp door Studio Ramin Visch.

Liefde en Lust is de eerste monografische tentoonstelling over de Utrechtse schilder Joachim Wtewael. Wtewael was een briljant colorist en magistrale verteller.

Zijn kleine werken op koper zijn minutieus geschilderde juwelen. Zijn religieuze voorstellingen verbazen door de gevoeligheid. Zijn mythologische werken zijn geestig en humoristisch, met ruziënde of feestvierende goden en godinnen. Zijn afbeeldingen van Mars en Venus zijn zó gewaagd dat sommige ervan werden gecensureerd of verborgen — achter een ander schilderij, op de boekenplank van een verzamelaar of in een museumdepot.

Prachtig vormgegeven expositie volgens de kwaliteitskrant NRC Handelsblad. NRC beoordeelde de tentoonstelling maar liefst vijf van de vijf sterren.

Plezier & Vroomheid. De kunst van Joachim Wtewael (1566-1638)
Kijk goed, of je mist veel: voor de tentoonstelling Pleasure & Piety (Liefde & lust) met schilderijen van Joachim Wtewael (1566-1638) moet je de tijd nemen. De kleine schilderijen zijn misschien wel de meest indrukwekkende. er is een dertig centimeter hoge bruiloft van Peleus en Thetis, die wemelt van naakte figuren. met zo’n veertig schilderijen en twintig tekeningen is de prachtig ontworpen tentoonstelling het eerste overzicht gewijd aan het werk van Wtewael.

De tentoonstelling is op 21 februari geopend in het  Centraal Museum in Utrecht. Tentoonstellingsontwerp door Studio Ramin Visch.

Liefde en Lust is de eerste monografische tentoonstelling over de Utrechtse schilder Joachim Wtewael. Wtewael was een briljant colorist en magistrale verteller.

Zijn kleine werken op koper zijn minutieus geschilderde juwelen. Zijn religieuze voorstellingen verbazen door de gevoeligheid. Zijn mythologische werken zijn geestig en humoristisch, met ruziënde of feestvierende goden en godinnen. Zijn afbeeldingen van Mars en Venus zijn zó gewaagd dat sommige ervan werden gecensureerd of verborgen — achter een ander schilderij, op de boekenplank van een verzamelaar of in een museumdepot.

Middelbare school Dr. Mollercollege te Waalwijk gepubliceerd in Schooldomijn magazine,  uitgave #3, Januari 2015.


Eerste overzicht tentoonstelling van het werk van Joachim Wtewael. Het werk zal worden getoond in het Centraal Museum Utrecht. Publicatie in het NRC Handelsblad Januari 2015.

Klein houten huis Brugsteeg in Utrecht is opgeleverd. 75m² woongenot op een kavel van 24m² in hartje Utrecht.

Huis is binnen twee dagen bouwkundig opgeleverd. Volledig prefab aangeleverd inclusief electra, water en luchtbehandeling.

Studio Ramin Visch heeft voor de aula van de Dr. Mollercollege en Walewyc-Mavo in Waalwijk een zinnenprikkelende verblijfsplek ontworpen. De aula vormt de verbindende schakel tussen twee bouwvolumes en wordt gebruikt door de leerlingen van beide scholen.

Onderwijs verrassend vertaald
Een van de uitdagendste opgaven in de architectuur is het ontwerpen van een school. Hoe maak je de juiste omgeving voor een van de kwetsbaarste groepen in onze samenleving, jonge kinderen? Over wat een school moet zijn, verschillen de meningen. Volgens architect Herman Hertzberger (1932-), de nestor van de Nederlandse onderwijsarchitectuur, geef je een school vorm als een stad, net zo uitdagend, inspirerend en vernieuwend, met plekken waar leerlingen leren, spelen en elkaar ontmoeten. Daarbij moet het een tweede thuis zijn, waar ze zich veilig, geborgen en beschermd voelen. Een school ontwerpen met de belevingswereld van het kind als uitgangspunt, dat ligt toch voor de hand? Maar tegenwoordig moet een school zich ook onderscheiden in de onderwijsmarkt, als een aantrekkelijke en efficiënte instelling, met een eigen identiteit.

Studio Ramin Visch heeft voor de aula van de Dr. Mollercollege en Walewyc-Mavo in Waalwijk een zinnenprikkelende verblijfsplek ontworpen. De aula vormt de verbindende schakel tussen twee bouwvolumes en wordt gebruikt door de leerlingen van beide scholen. Totstandkoming van de opdracht Het concept voor de kunstopdracht in de aula is naar een idee van impresariaat Kunst en Bedrijf-Gabi Prechtl (KB-GP) ontwikkeld. Zij heeft de opdrachtgever geadviseerd om voor de aula een integrale ontwerpopgave te ontwikkelen, waar kleur een leidende rol speelt. Hier lag een kans om de aanvankelijk wit bedachte ruimte te veranderen in een driedimensionale kleurrijke omgeving. Hiervoor werd een architectonische kleurtoepassing geadviseerd, die invloed heeft op de sfeer, ruimtelijkheid, monumentaliteit en de structuur.

Official opening van het dr. Möllercollege en de Walewyc-mavo te Waalwijk.

Premier Mark Rutte opent de tentoonstelling ‘Topstukken’ in het Maritiem Museum in Rotterdam.

Premier Rutte tijdens de opening: ”Het zijn iconen van ons maritieme verleden én de toekomst.”

Elk object in de tentoonstelling heeft zijn plaats daar op geheel eigen wijze verdiend. Vanwege zijn revolutionaire rol in de scheepvaart of onze wereld in het algemeen. Omdat het een stille getuige is geweest van een belangrijk moment in de maritieme geschiedenis. Of omdat het gewoonweg uniek is. Deze expo toont op een eigentijdse manier het beste van het beste uit maar liefst zes eeuwen maritieme geschiedenis. Een tijdspanne die geen enkel ander maritiem museum in ons land met objecten in beeld kan brengen.

Zo is het 600 jaar oude Mataró-model te zien en op nog geen enkele passen van dit oudste scheepsmodel van Europa staat het model van de Aegir, een hypermodern offshore ship. De Itinerario van Jan Huygen van Linschoten is één van de belangrijkste reisverslagen ter wereld waarin hij alle geheimen van de Portugezen openbaar maakte, de wiki-leaks van de zestiende eeuw. En wie de penschilderijen van Willem van de Velde van dichtbij bekijkt, begrijpt dat niemand de techniek van deze meester ooit heeft kunnen evenaren. Uiteraard ontbreekt een zeekaart van meestercartograaf Joan Blaeu uit de Corpus Christi Collectie niet. Een verzameling VOC-kaarten die driehonderd jaar lang verborgen lag in Engeland en door een miljoenenaankoop in 2006 in het Maritiem Museum gekomen is.

Rotterdammers staan bekend als trots, maar tegelijkertijd bescheiden. Met deze tentoonstelling schudt het museum de Rotterdamse bescheidenheid van zich af en toont vijfentwintig topstukken uit zijn eeuwenoude collectie.

Houten strandhuis te IJmuiden is opgeleverd. Het volledige strand huisje is gemaakt van 45 mm watervast Kerto multiplex.

Het volledige strand huisje is gemaakt van 45 mm watervast Kerto multiplex.

Het Mondriaanfonds heeft met de bijdrage van 120.000€ het Mondriaanfonds met behulp van de tijdelijke regeling Kunstenaar en School. van voor het realiseren van het interieur van Kindcentrum De Spreng te Barneveld.

In de schetsfase raamde Ramin Visch € 300.000 voor het gehele interieur. De laatste € 120.000 is als subsidie verkregen van het Mondriaan Fonds, met behulp van de tijdelijke regeling Kunstenaar en School.

10 daagse architectuur en cultuur excursie naar Zwitserland met interieur-en architectuur studenten van de Koninklijke Academie Den Haag.

Meer met minder 
De vraag om een transparant en open interieur is volgens Ramin Visch de droom van iedere ontwerper. ‘Het nadeel is dat alles in de ruimte zichtbaar is. Dat vraagt om een strenge regie over alle elementen in het ontwerp, om zo eenrustig en eenduidig mogelijk beeld neer te kunnen zetten. Zeker in een school, waar lesbenodigdheden, speelgoed en werkstukken van de kinderen een drukbeeld veroorzaken, is dit onontbeerlijk. Ik wil rust brengen in een ruimte waarveel gebeurt.’ 
Hij doet dit met een eenvoudig concept: de basis is een groene, rubberen vloerplaat, met uitsparingen voor de bestaande bouwkundige volumes. Daaruit verrijzen elementen als de trap en de wanden, waarvan ‘flappen’ tegen de geel geschilderde kernen aan zijn gevouwen. Deze gele volumes zijn door Visch vergroot, zodat er meer functies in kunnen worden opgenomen, zoals pantry’s en kasten. Ook de groene wanden zijn handig benut: er zijn kluisjes, opbergruimten en stopcontacten in aangebracht. Dit vouwconcept is tot in de kleinste details uitgewerkt. De oranje poefen zorgen voor een warm en levendig contrast. Het zwart is in de belettering en op constructieve elementen zoals kolommen gebruikt, en springt door het beeld heen. Om langs de gevel gelegen lokalen af te kunnen scheiden van de leerpleinen, zijn glazen wanden in witte lijsten toegepast. Daardoor valt daglicht tot in het hart van het gebouw en is er altijd contact tussen de verschillende plekken. Met schuifwanden zijn lokalen of de gymzaal bij de pleinen te trekken of juist af te scheiden. Het interieur van Visch is als het ware in de schil van het gebouw van architect Hofland geschoven en heeft daardoor een sterk eigen karakter kunnen krijgen.

10 daagse architectuur en cultuur excursie naar Portugal met interieur-en architectuur studenten van de Koninklijke Academie Den Haag.

De jury van de Thonet Mart Stamprijs 2011 is gevormd door Ramin Visch (Studio Ramin Visch), voorzitter, Maarten Baas (Studio Baas & Den Herder), Ed Annink (Ontwerpwerk) en secretaris Harm Tilman (hoofdredacteur de Architect).

Werkwijze jury
In twee ronden zijn de ingezonden ontwerpen besproken en de drie nominaties aangewezen. De jury keek naar de functionaliteit, het karakter en het materiaalgebruik van de stoelen. Coaching maakt een belangrijk onderdeel uit van de jurering: tijdens een inspirerende bijeenkomst spraken de genomineerden met de juryleden over de doorontwikkeling van hun ontwerpen. Vervolgens zijn de drie nominaties op het LAi-evenement op 24 november door de ontwerpers aan het publiek gepresenteerd. Het publiek koos de uiteindelijke winnaar.  

Doel
De Thonet Mart Stamprijs is een aanmoedigingsprijs voor ontwerpers, met als doel een vernieuwend stoelontwerp te realiseren voor de projecten- en consumentenmarkt. Ze wordt ieder jaar uitgereikt aan het beste stoelontwerp dat is gemaakt in de periode 2010-2011. De prijs is een initiatief van Thonet en tijdschrift de Architect en is dit jaar voor de vijfde maal uitgeschreven.

De Box chair van Bin Xu wint Thonet Mart Stam prijs 2011.

Stoelencollectie stichting Zetel

Laatst stond er weer eentje, een stoelvondeling. Een elegante damesstoel, ze zal een jaar of veertig zijn geweest. Omdat het regende, negeerde ik haar. Veel van dergelijke vondelingen hebben bij mij een nieuw thuis gekregen. Zijn ze gaaf en voldoen ze aan bepaalde stijlkenmerken, dan zijn ze welkom. Wanneer bij thuiskomst echter blijkt dat ze niet voldoen aan het primaire doel, namelijk lekker zitten, dan worden ze meedogenloos op straat gezet.Bij ARCAM is nog tot het einde van de week de tentoonstelling ‘Zo zit dat’ te zien. Achttien stoelontwerpen van even zo veel ontwerpers die speciaal voor de gelegenheid een prototype ontwikkelden. Het initiatief ging uit van Stichting Zetel. Deze stichting, in 2002 opgericht, initieert de ontwikkeling van ‘stoelconcepten’ en beheert deze – de kosten van de ontwikkeling van het prototype zijn overigens voor de ontwerper.Zetel stelt (delen van) de collectie tentoon op beurzen als de KunstRai en 100% Design, en nu is er een tournee langs lokale architectuurcentra. Deze locaties laten zien waar het zwaartepunt ligt bij Zetel, namelijk in de artistieke kant van het fenomeen ‘stoel’. Een enkel prototype wordt in productie genomen, maar het samenbrengen van ontwerper en producent lijkt niet het hoofddoel te zijn.Voor de expositie bij ARCAM werden interieurontwerpers Rob Eckhardt, Gilian Schrofer en Ronald Hooft  en architecten als Juliette Bekkering, Moshé Zwarts, René van Zuuk en Ben van Berkel gevraagd een ontwerp en prototype te maken.

Wat er in ARCAM te zien is lijkt een bonte verzameling, toch laten de stoelen zich vrij gemakkelijk categoriseren. De eerste categorie zijn de stoelen die geïnspireerd zijn op bekende ontwerpen uit het verleden. Dan heb je de meerzitters die uitnodigen, soms bijna dwingen, tot communicatie. En tot slot de cocons, alleen op de wereld omringd door je eigen spulletjes.Stichting Zetel verklaart de onderlinge overeenkomsten als uitingen van de tijdgeest, zonder dit overigens nader toe te lichten. Ook worden er niet veel woorden vuil gemaakt over het hoe en waarom van de verschillende stoelconcepten. Maarten Kloos (directeur ARCAM) zei in zijn openingstoespraak dat hij precies kon aangeven waarom stoel X alleen maar door ontwerper X gemaakt had kunnen worden; stoelen als een representatie van de persoonlijkheid van de ontwerper. Alleen jammer dat deze kennis niet met de bezoeker wordt gedeeld.Tot slot de zittest. Gelet op de titel van de tentoonstelling ‘Zo zit dat’ is zitcomfort ook voor stichting Zetel een niet onbelangrijk aspect van een stoel. De enige conclusie die men na de test kan trekken is, dat het ontwerpen van een lekker zittende stoel een vak apart is. Niet alleen moeten de vorm en de verhoudingen juist zijn, ook de materiaalkeuze speelt een belangrijke rol. Dit lijkt een open deur, maar gezien de ervaringen van de zittest is deze opmerking relevant.Stel dat de stoelen uit de tentoonstelling ‘Zo zit dat’ als vondelingen op straat stonden, een paar zou ik zeker mee naar huis nemen, maar of het blijvertjes zouden zijn?

Deelnemers aan de tentoonstelling: Angie Abbink, Robin Bara, Paul Tames van den Berg, Wim van den Berg, Dinie Besems, Sander Bokkinga, Jack Brandsma,  Jacco Bregonje, Bob Brobbel, Lars Cornelisse, Marieke van Diemen, Rob Eckhardt, Titia Ex, Khodi Feiz, Patrice Girod, Rutger Graas, Ellert Haitjema, Melle Hamer, Ineke Hans, René Holten, Ronald Hooft, Francis ten Hoeve, Richard Hutten, Stan Klamer, Krijn de Koning, Dirk van der Kooij, Egbert-Jan Lam, Joep van Lieshout, Jurriaan Molenaar, Maartje Nuy en Joost van Noort, Satyendra Pakhalé, Arjan Pals, Alexander Pelikan, Tijmen Ploeg, Marion Regitko, Jan Benthem & Mels Crouwel, Chris Ruhe, Tijd de Ruiter, Marc Ruygrok, Peter Sas, Wouter Scheublin, Scholten & Baijings, Linda Schregardus, Wieki Somers, Marlies Spaan, Wubben Spaargaren, Henk Stallinga, Rik Tuithof, Jeroen Verbrugge, Jorinde Verweij, Ramin Visch, Yvon Visser, Sjoerd Vrooland, Mariele Wichards, Jelmer Zijlstra.

Monument aan de gracht van 300m2. De woning beslaat 2 verdiepingen en heeft een voor-en achterhuis. Hierdoor heeft het huis 4 open gevels waardoor het huis veel licht binnen krijgt. Op de derde verdieping is een dakterras.

In 2005 verwierf De Lakenhal een omvangrijke verzamelingaardewerk van de Amphora fabriek die werd opgericht in 1908 en bleef produceren tot 1933. Amphora had vakkundige medewerkersin dienst die elk afzonderlijk object met de hand beschilderden en beschikte over bekende ontwerpers als Sam Schellink, Theo Verstraaten, Chris van der Hoef en Roelof Sterken.

Meer dan tweehonderd siervazen, borden en andere objecten bieden een compleet overzicht van de productie van de Tegel- en Faiencefabriek Amphora uit Oegstgeest.

Interview met Ramin Visch

‘Mijn ingreep moet kraakhelder zijn’

Heldere gebouwen met een duidelijke functie, zo ziet ruimtelijk ontwerper Ramin Visch het graag. Zoals het Centraal Station in Eindhoven, of een wolkenkrabber. Simpel. ‘Mensen moeten door architectuur intuïtief komen waar ze willen zijn.’

Met een trap kun je lopen in de lucht. Via de treden kom je op een plek waar dat eerder niet mogelijk was. Ruimte die wel bestond, maar geen functie had, geen vorm, kan worden gebruikt. Ramin Visch (37) is gek op dat soort ruimtes. Daarom is hij interieurarchitect geworden, architectonisch vormgever, of beter nog: ruimtelijk ontwerper. ‘Een soort beeldhouwer, maar dan met ruimte.’ Grote, open, hoge plekken, bijvoorbeeld omhuld door de muren van een rijksmonument, waarbinnen nog van alles mogelijk is. Die lenen zich goed voor die manier van beeldhouwen. Alain de Botton betoogt in zijn boek De architectuur van het geluk dat mooie gebouwen tot doel hebben mensen in contact te blijven brengen met het streven naar het goede. Ons eraan te helpen herinneren dat het belangrijk is daarin te volharden. Omdat dat gelukkig maakt, zin geeft: ‘We zijn het aan de wormen en de bomen verschuldigd om ervoor te zorgen dat de gebouwen, waaronder we ze bedelven, de belofte zullen vormen van de hoogste en intelligentste vormen van geluk.’ Ramin Visch houdt er vooral van als de functie van een gebouw duidelijk is. Het Centraal Station van Eindhoven bijvoorbeeld, met het uiterlijk van een ouderwetse radio, gebouwd in de richting van de passerende treinen. Hij tekent het even. Daar tegenover staat voor Visch een wancreatie als Station Duivendrecht.

Ramin Visch: ‘Hoe kun je van zo’n helder gegeven als een station zoiets onduidelijks maken? Iets waar je zo moet zoeken, naar de trap, de lift, de bedoeling? Of het Centraal Station van Utrecht. Totale chaos. Dat dwingt je consument te zijn, terwijl je reist. Een gebouw moet zo functioneel mogelijk zijn. Helderheid en rust uitstralen. Het moet één beeld afgeven. Er bestaan gebouwen waarin elke bezoeker als hij binnenkomt eerst even stilstaat om erachter te komen waar hij is en wat hij nu moet doen. Dat lijkt me het ergste wat er is, als je dat gecreëerd hebt.’

Want goede architectuur moet een gast of gebruiker leiden, vindt Visch. De gast als vanzelf brengen waar hij of zij zijn moet, bij voorkeur zonder het gebruik van bordjes en pijlen. Want dan is het ontwerp eigenlijk mislukt. ‘Bij de eerste filmvertoning hier in het Ketelhuis liepen driehonderd mensen zó in één keer naar de rode deur waarachter de bioscoopzaal is.’

Geslaagd dus?

‘Ja. Het gebouw leidde hen, en ze kwamen intuïtief naar de plek waar ze moesten zijn.’

Het Amsterdamse Ketelhuis op het terrein van de vroegere Westergasfabriek herbergt al lang geen kolossale ketels meer. De overgebleven bakstenen wanden die er al tientallen jaren staan, zag Visch als een schil, of een doos, waarin hij nieuwe dozen kan bouwen: ‘Blokken, zo noem ik het. Die een soort tijdelijkheid uitdrukken, alsof ik bang ben er iets blijvends neer te zetten.’

Is dat zo dan?

Ramin Visch: ‘Nee, dat toch niet. Het gaat mij vooral om het benadrukken van het contrast tussen wat er al was en wat ik eraan toevoeg. En daarvoor vind ik die blokvorm nu het meest geschikt.’ Blokken, die bijvoorbeeld bioscoopzalen blijken te zijn, hangend boven de foyer, bereikbaar met de trap door de lucht. De beschikbare oppervlakte is even groot als voorheen, maar lijkt door het toevoegen van nieuwe gebruiksruimtes aanzienlijk groter geworden. Leegte wordt nu gebruikt: ‘Ik respecteer wat er staat. Dat maakt het oude mooier, zorgt dat het ineens weer gezien wordt, en het nieuwe komt er ook beter door in beeld. Het voedt elkaar.’

Het plafond, de robuuste, oude draagbalken, de overgebleven sporen van techniek en functionaliteit laat Visch overigens onaangetast. Onopgeknapt. Pleisterwerk bladdert af, roestplekken mogen blijven: ‘Maar dat is ook een praktische keuze. Al het beschikbare geld stop ik in het nieuwe ontwerp; mijn ingreep moet kraakhelder zijn, in alle opzichten.’

Visch zit een beetje als een boer met kiespijn in de foyer van het Ketelhuis. De filmzalen zijn er, de trap is er, en de bar ook. Maar de tafeltjes en stoelen zijn nog niet goed: ‘Dit is een rommeltje. Er moet een grote leestafel komen, bijvoorbeeld. Banken, schemerlampen. Een ruimte moet de chaos die er onvermijdelijk in ontstaat kunnen overleven. Asbakken, prullenbakken, coniferen, brandmelders, affiches aan de muur. Hier lukt dat op deze manier niet, vind ik. Ik ga er snel werk van maken.’ Bovendien is door deze slordige opstelling af en toe iemand geneigd onder een gevaarlijke hoek van de trap door te lopen. ‘Heel erg, als je iets maakt en mensen stoten vervolgens voortdurend hun hoofd.’

Want Visch staat dicht bij de gebruiker van zijn creaties. Maar in praktische zin; op woorden die zelfs maar lijken te neigen naar esoterie reageert hij allergisch. ‘Ik heb niks met overgevoeligheid en softheid. Ik kom van de Vrije School en ben daar altijd kritisch over geweest’, verontschuldigt hij zich. ‘Mijn vader is beeldhouwer, mijn moeder schrijft kinderproza. Mijn zus en ik moesten eindeloos mee naar musea. Ook op vakantie. Maar ik wilde liever naar zee.’

Zelf ook iets in kunst gaan doen was dan ook niet Visch’ eerste idee: ‘Economie studeren leek me wel wat. Al was het maar om iets heel anders te gaan doen dan mijn vader.’ Maar het bloed bleek te kruipen waar het niet gaan kon, en Visch ging naar de kunstacademie in Tilburg. Daar volgde hij het propedeusejaar en studeerde daarna een jaar beeldhouwen.

Ramin Visch: ‘Eigenlijk was dat in die musea al die jaren ook het enige wat me echt kon boeien. Voor een schilderij moet je zo stilstaan; ik hield van de ruimtelijkheid van beeldhouwwerken, het eromheen kunnen lopen, er op een fysieke manier contact mee maken.’ Maar het was het toch niet helemaal, en hij zocht verder. Op de Rietveld Academie vond hij zijn plek: de studie architectonische vormgeving: ‘Werk van Richard Serra vind ik bijvoorbeeld prachtig; hij maakt volumes waar je niet omheen kunt. Soms letterlijk. Heel zware stalen platen waar je echt een paar meter voor om moet lopen, die iets met de ruimte doen en jou als medegebruiker daarvan dwingen bepaalde keuzes te maken. Dat sculpturale hoop ik terug te zien in wat ik zelf maak.’

Min of meer toevallig is het ontwerpen van een nieuwe inrichting voor een oud gebouw Visch’ specialiteit geworden. Het begon met een scheidingswand in een ruimte voor drugsgebruikers aan de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam, gevolgd door het transformeren van de voormalige productiehallen van een fietsenfabriek naar een reclamebureau. Het Ketelhuis en de Espressofabriek op het terrein van de voormalige Westergasfabriek zijn zijn laatste grote creaties. Het gaat Visch niet om de valse romantiek van een authentiek (fabrieks)gebouw, maar om een helder nieuw gebruik van bestaande ruimte.

‘Ik hou van grote hallen; het Grand Central Station in New York, de Beurs van Berlage, of de entree van het oude ABN Amro-gebouw aan de Vijzelgracht, beter bekend als De Bazel. Daar zul je voelen dat je klein bent en bij een grote instantie op bezoek bent. Kraakhelder, duidelijk communiceren vind ik dat. Economisch onvoordelig, dat wel, daarom zal er nu niet meer zo snel op die manier gebouwd worden. Al die ruimte, groot, leeg, waar je voor zoveel huur per maand zoveel kantoortjes of winkeltjes zou kunnen neerzetten. Of neem een wolkenkrabber, ook prachtig: een deurtje onderin en verder alleen maar loodrecht omhoog. Kijk naar modelspoorbouw: alle gebouwtjes zijn duidelijk, je ziet direct de functie.’

‘Kraakhelder’ is een woord dat Visch graag gebruikt. Omdat het staat voor waar hij van houdt en wat hij zelf graag maakt. Met ‘schoon’ of ‘strak’ heeft het niks te maken: ‘Nee, want ik houd er juist van als een ruimte duidelijk gebruikt wordt, als vloeren vies worden en een stalen trap gaat roesten. Als het leeft, dat vind ik prettig. Ik gebruik ook graag echte materialen, zoals beton, staal, glas, hout. Die nemen een bepaalde robuustheid mee. Nadeel ervan is dat het geluid er als een gek in weerkaatst, dus dat moet ik dan weer in het ontwerp ondervangen. Café De Jaren in Amsterdam vind ik een mooie plek, maar na een half uur word ik gek van het geluid. De akoestiek heeft ook een enorme invloed op hoe je je ergens voelt.’

Een van de meest rampzalige gebouwen vindt Visch het Joods Museum in Berlijn, van Daniel Libeskind: ‘Omdat je je daar hoe dan ook rot gaat voelen.’ Die inleving kan dan wel de bedoeling van de architect zijn, in een poging om met zijn gebouw iets van het desolate van het kampleven te laten voelen, maar zó sturend hoeft architectuur voor Visch ook weer niet te zijn.

Liever denkt hij terug aan zijn bezoek aan het witte kerkje Notre Dame du Haut van Le Corbusier, in Ronchamp: ‘Daar werd ik heel gelukkig van. Omdat dat een ongelooflijke ruimte-ervaring geeft; het is eigenlijk een gebeeldhouwde kerk, met een gleuf waar licht doorheen komt. Ik denk dat daar nog nooit iemand naar de deur heeft gezocht.’

In opdracht van stichting Sofa en stoffenfabrikant De Ploeg verdiepten tien ontwerpers zich een jaarlang in het thema bekleding + het beklede meubel en ontwikkelden ideeën voor nieuwe ontwerpen. Een gezamenlijke studiedag en werkbezoeken aan verschillende meubelfabrieken (Montis, Leolux, Pastoe en Gispen) scherpten het inzicht in de expertise van de meubelindustrie met betrekking tot bekleding en meubelproductie. Op deze tentoonstelling worden de uitkomsten van het project gepresenteerd: nieuwe, eigen meubelontwerpen. 

Deelnemers: Baukje Trenning, Peer de Bruijn, Dick van Hoff, Loods 5 Ontwerpers, Aldo Bakker, Kapitein Roodnat, Chris Kabel, Ramin Visch, Maartje Steenkamp en Berjan Pot.

‘UnderCover, Evolution of upholstered furniture’ samengesteld door Ed van Hinte en uitgegeven door 010 Publishers.

Locatie: Gebouw Leeuwenbergh 
Servaasbolwerk 1a (Museumkwartier), Utrecht

In juni 2005 is de tijdelijke Bioscoop Het Ketelhuis gesloopt. In 2006 zal de nieuwe bioscoop zijn deuren openen.

Zo’n twintig Amsterdamse architecten en vormgevers zijn door Stichting Zetel benaderd voor het maken van een stoel. Dit verzoek heeft een unieke verzameling prototypes opgeleverd die voor het eerst bij ARCAM werd getoond.

Zetel initieert, ontwikkelt en beheert oorspronkelijke stoelconcepten.
Op de tentoonstelling viel een scala aan ontwerpvisies te bewonderen, geïnspireerd door onder meer de ruimtevaart, de hang naar de meest pure constructie, de nieuwste technologie voor de zitplek van de toekomst en tenslotte door de stoel als totaalconcept voor wonen, werken en ontspanning. De keuzes die werden gemaakt tijdens het denk-, schets- en bouwproces kwamen in de expositie aan de orde. Maquettes, foto’s en tekeningen gaven inzicht in de totstandkoming van de stoelen voor Zetel.
Zie ook: www.zetel.nl.

10 jaar Architectonisch ontwerp op de Gerrit Rietveld Academie. Glaspaleis Heerlen.

schunck.nl

EXPOSITIE: ‘ZÓ ZIT DAT’

Nieuwe stoelen, ontworpen door architecten en vormgevers

Zo’n twintig Amsterdamse architecten en vormgevers zijn door Stichting Zetel benaderd voor het maken van een stoel. Dit verzoek heeft een unieke verzameling prototypes opgeleverd die voor het eerst wordt getoond in februari en maart 2005 bij ARCAM, onder de titel ZÓ ZIT DAT. Enkele voorbeelden uit de expositie: een krukje van scooterbanden, een kunststof fauteuil met naaldhak, een kantelbare chaise longue en een ode aan Mart Stams buisstoel in neon. Natuurlijk kunnen de stoelen worden bezeten! In de expositie valt een scala aan ontwerpvisies te bewonderen, geïnspireerd door de geschiedenis, de zithouding, yin-yang, de ruimtevaart, de pure constructie, de stoel als totaalconcept voor werken en ontspanning en natuurlijk het gebruik van de nieuwste technologie. Alle keuzes die werden gemaakt tijdens het denk-, schets- en bouwproces komen in de expositie uitgebreid aan de orde. Maquettes, foto’s en tekeningen geven inzicht in de totstandkoming van de stoelen voor Zetel. Zetel initieert, ontwikkelt en beheert oorspronkelijke stoelconcepten. Zij stelt deze bij voorkeur tentoon op architectonisch boeiende locaties. De keuze voor deze presentatie bij ARCAM ligt voor de hand: de beleving van het zitten in deze nieuwe stoelen wordt versterkt door de ruimte in en om het ARCAM-gebouw.

Angie Abbink, Juliette Bekkering, Jan Benthem en Mels Crouwel, Paul van den Berg, Ben van Berkel, Marc à Campo, Rob Eckhardt,  Patrice Girod, Ronald Hooft, Maarten Kloos, Evelyne Merkx, Roberto Meyer, Tijmen Ploeg, Marion Regitko, Peter Sas, Gilian Schrofer, Ramin Visch, René van Zuuk en Moshé Zwarts.

Twintig Nederlandse architecten, stedebouwkundigen en architectuur beschouwers maakten in juni 1999 met een reisbeurs van het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst [FBKVB] een studiereis naar Denemarken, Zweden en Finland. Op 20 januari is in de presentatieruimte van het Fonds BKVB een tentoonstelling geopend die van deze studiereis verslag doet. Gedurende drie weken werden talloze stedebouwkundig en architectonisch uitzonderlijke projecten bezocht, waarbij in het programma de nadruk was gelegd op de meest recente ontwikkelingen. De rijk geillustreerde verslagen van de deelnemers aan deze reis zijn in een tentoonstelling, een publicatie en een website samengebracht onder de titel ‘Touchability’. Het is de vijfde studiereis die het Fonds BKVB financiert. Eerder werden, in samenwerking met het Nederlands Architectuurinstituut, Japan [1992], Los Angeles [1994], grote infrastructurele projecten in Noordwest-Europa [‘l’Europe a grande vitesse’, 1995] en metropolen in Zuidoost-Azi‘ [1997] bezocht. Tentoonstelling: vrijdag 20 januari – 25 februari 2000 maandag t/m vrijdag, 10.00-17.00 uur. De publicatie ‘Touchability’ verschijnt op 10 februari 2000. 

redactie Hans van Dijk, Marc A. Visser
vormgeving Lonne Wennekendonk
1999 / ISBN 90 8014131 8 9 / 128 pagina’s / € 5,00

Het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst